Op (proces)kosten gejaagd?

Het WODC-onderzoek naar ‘oneigenlijk gebruik’ van bestuursrechtelijke procedures met het oog op proceskostenvergoedingen is recent gepubliceerd. Als grootste rechtshulpverlener op het gebied van verkeersboetes hebben ook wij onze bijdrage geleverd aan het onderzoek.

De conclusies van het onderzoek lijken te zijn dat oneigenlijk gebruik moeilijk te definiëren valt, maar dat er indicatoren zijn dat oneigenlijk gebruik mogelijk is. De onderzoekers definiëren zowel op systeemniveau als op zaaksniveau een aantal indicatoren die kunnen wijzen op oneigenlijk gebruik. Het onderzoek lijkt echter geen uitsluitsel te geven over de omvang van het oneigenlijk gebruik, maar lijkt enkel aan te geven dat er in verschillende wettelijke regelingen factoren te vinden zijn die oneigenlijk gebruik in de hand werken.

In onze bijdrage aan het onderzoek hebben wij gewezen op het feit dat of er wel of geen oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van bestuursrechtelijke procedures, grotendeels bepaald wordt door het procesgedrag van de rechtshulpverlener. De huidige wettelijke regelingen en rechtspraak laten het toe dat het cliëntbelang en het belang van de rechtshulpverlener uit elkaar kunnen liggen, en wij zijn van mening dat wanneer het financiële resultaat van de rechtshulpverlener afhankelijk wordt gemaakt van een positief financieel resultaat voor de cliënt, oneigenlijk gebruik minder mogelijk wordt gemaakt.

Andere aanbevelingen die we gedaan hebben die ook in het rapport terecht zijn gekomen zijn:

  1. Voeg meteen het bewijs en proces-verbaal die aan de boete ten grondslag liggen toe bij de boete. Veel bezwaren worden ingegeven omdat de burger niet goed kan inschatten hoe of waarom de boete is opgelegd. Dit ook met name vanwege het hoge aandeel boetes zonder staandehouding.
  2. Creëer een feedbackloop tussen het CVOM en de handhavingsorganisaties. Veelvoorkomende fouten in de praktijk blijven voortbestaan doordat handhavingsorganisaties zelf de bezwaren niet behandelen en dus niet zien wat er niet goed gaat.
  3. Reguleer de markt voor gemachtigden. Iedereen kan op dit moment zomaar toetreden, ongeacht de kwalificaties, wat misbruik in de hand werkt. De partijen die eventueel oneigenlijk gebruik maken van delen van het systeem creëren een slechte naam voor de hele markt, terwijl zij in de minderheid zijn.
  4. Zorg dat clientbelang en het belang van de rechtshulpverlener op 1 lijn komen te staan door ervoor te zorgen dat een rechtshulpverlener geen recht heeft op een kostenvergoeding wanneer de cliënt geen materieel voordeel geniet. Zo realiseer je dat zelfs wanneer een rechtshulpverlener enkel zijn eigen financieel gewin voorop stelt, deze in het cliëntbelang moet handelen om dit te verwezenlijken.
  5. Verlaag de druk op de rechtspraak door bijvoorbeeld een arbitrageforum te introduceren, digitaal te procederen, of centreer net als in hoger beroep de kantonfase in 1 of een aantal rechtbanken door middel van een exclusieve bevoegdheid.